Beëdiging vrijwilligers

25 november 2021

Marije, brandweervrijwilliger

Eindelijk is het laatste gedeelte van onze opleiding aangebroken: de beëdiging. Deze beëdiging werd gedaan door Esther Lieben – Commandant Brandweer Haaglanden – zelf. Wat heb ik een bewondering voor deze vrouw! Voorafgaand aan de beëdiging hadden we een week eerder een voorbereidende bijeenkomst met Esther over wat er precies ging gebeuren en werd het ‘grote waarom’ besproken. Wat zij vertelde is eigenlijk ook gewoon heel logisch: “We zijn ambtenaren in functie en hebben ons aan regels, wetten en ethische normen te houden.” Maar hóe zij alles uitlegde, was echt op een leuke en laagdrempelige manier. Voor de beëdiging krijg je de keuze: je legt een eed af of doet de belofte. Dat is afhankelijk van je geloofsovertuiging. Ikzelf koos voor de belofte.

Op 26 oktober was het eindelijk zover: de grote avond zelf. We mochten drie personen per manschap uitnodigen, vanwege de coronamaatregelen konden dat er niet meer zijn. Ik had mijn vader, moeder en man uitgenodigd. Gelukkig is mijn dochter onder de 13 en telde zij niet mee als extra gast, waardoor ik haar ook mee kon nemen. Ook had ik het geluk dat er één collega was die een persoon minder meenam, waardoor ik mijn leerwerkplekbegeleider ook kon mee vragen. Hij heeft mij tenslotte veel geholpen tijdens de opleiding.

Brandweervrijwilliger Marije poseert voor brandweerwagen

Voorafgaand aan het officiële gedeelte, hebben we met het hele team dat werd beëdigd brandweer-gerelateerde spellen georganiseerd voor onze familie en de overige aanhang. Het was een geslaagde avond. Toen kwam het grote moment: het afleggen van onze eed/belofte. Esther vertelde nogmaals in het algemeen wat de achterliggende gedachte is van de ambtseed/-belofte, waarna we om en om aan de beurt waren om hem daadwerkelijk af te leggen.

Voor de mensen die mij kennen is het geen verrassing, maar ik heb last van plankenkoorts. Daar staan we dus met zijn dertienen in een rij, borst vooruit, armen achter je rug en netjes stilstaan, terwijl al onze families ons aankijken. En dan wordt je naam geroepen: “Marije van den Ende-Boekestijn…” Dus liep ik vol goede moed (mezelf ingepraat) naar Esther, ging netjes staan, vuisten gebald en duimen vooruit en zei vol zenuwen: “Dit verklaar en beloof ik.”

En dat was het dan... Was dit nou echt zo erg? Was ik hier nou zo zenuwachtig voor? Ik kan inmiddels zo’n beetje letterlijk zeggen: “Ik heb voor hetere vuren gestaan.” Gelukkig ben ik op die momenten wél kalm en rustig.

Werken bij de VRH